Ik geloof dat ik er eindelijk wat van begin te snappen, weblog Bert Wienen
Toen was het politieke seizoen alweer voorbij. Nu, achter mijn laptoppie, zit ik wat te mijmeren over de afgelopen tijd. Een tijd die zich kenmerkte door het bewegen in twee werelden. Enerzijds een wereld van voorspoed en hoop, anderzijds een wereld van crisis en realisme. Het bijzondere was overigens ook dat deze werelden zich in de politieke realiteit bedienden van ‘taal’ en ‘metaforen’ die deze twee werelden weerspiegelden. Immers, het was het half jaar van de ‘kathedraal’ van de motorsport, het ‘cultuurpaleis’ aan de Vaart en ‘de florijnen’ van de florijn-as. ......
Dat klinkt mooi, haast een tikkeltje megalomaan. Een taal van grootsheid en bezit, een taal van toekomst en nieuwigheid. Maar als we spraken over de andere wereld, dan ging het meer over ‘inkrimpen’, ‘veranderagenda’ en ‘onderkant van de arbeidsmarkt’. Een taal die veel meer kijkt naar dat wat er niet is, een taal die klein maakt. Opvallend dus hoe alleen taal en de gebruikte metaforen uitdrukking geven aan de wereld waarin we ons politieke werk doen en het politieke werk vormen.
Een andere mijmering die voorbij komt als ik terugdenk aan het afgelopen jaar is de ‘begeisterung’ voor alles wat met burgerparticipatie en burgercommunicatie te maken heeft. Eerlijk gezegd vraag ik mij wel eens af wat raadsleden nu precies hun eigen verantwoordelijkheid vinden. Overal moet de burger over meepraten en het liefst ook mee participeren. Maar vergeten we dan juist niet dat raadsleden zelf die burgers zijn en dat feitelijk elk besluit op die wijze optimaal wordt geparticipeerd? Ik ben het afgelopen jaar versterkt in de gedachte dat in veel gevallen het minimum aan democratie voldoende is. Dat is genoeg om als volksvertegenwoordiger uitvoering te geven aan het mandaat van de kiezer en geeft voldoende kracht om ook verantwoording af te leggen aan de kiezer, zonder je achter een procedure van burgerparticipatie te hoeven verschuilen.
Een laatste mijmering gaat wat mij betreft over de nut en de noodzaak van een debat. Is het debat zoals we dat nu in Assen voeren nog wel het middel dat zorgt voor optimale besluitvorming? Brengt het middel van het debat ons nog wel verder als we niet verder komen dan het opdreunen van standpunten? Zijn we niet toe aan een nieuwe vorm van het meer dialogiserend nadenken en het zoeken van het goede voor de stad? Volgens mij wel. Maar dan moeten we wat mij betreft ook een aantal tegenstellingen/dichotomieën oplossen. De belangrijkste is die tussen oppositie en coalitie en direct daarna zouden we de politieke dichotomie tussen voor en tegen op moeten lossen. Tenslotte en dat heeft te maken met mijn vorige alinea, zouden we de dichotomie tussen politiek en samenleving moeten oplossen. Zou het niet wat zijn om daar de komende tijd eens wat tijd voor te maken om met een groepje vrije denkers over na te denken? Ik houd me aanbevolen.
Met alle soorten van genoegen hebben we gistermorgen de oudste kinderen van basisschool De Driesprong in Assen ontvangen in de raadszaal. De kinderen mochten op audiëntie bij de Burgemeester. Harmke heeft vervolgens een quiz met de kinderen gedaan en vervolgens uitgelegd wat politiek is en op welke wijze politiek werkt. Daarna mocht ik een heus debat leiden over verschillende stellingen. Na enige schroom kwam het daadwerkelijk op gang en werden de meningen steeds beter uitgewisseld en kwam men zelfs met nuanceringsvoorstellen op een aantal stellingen! Steun en toeverlaat van deze kinderraad was vanzelfsprekend onze raadsgriffier Paula Lambeck. Het aardige waren de reacties achteraf. Het was net echt: ‘ik vond het wel een beetje lastig om te luisteren en mijn mening die ik vooraf had bij te stellen’, ‘ik vond het leuk!’, ‘ik vond het boeiend om te doen’ maar de leukste was toch wel deze: ‘ik geloof dat ik er eindelijk wat van begin te snappen’.
De politieke drukte voor even voorbij. Mijmerend achter m’n laptoppie. Beseffend dat het straks even weer in volle hevigheid gaat losbarsten als de datum van de verkiezingen nadert. Naar buiten kijkend, hopend dat de zomer gaat losbarsten en nagenietend van gisteren. Toch mooi: ‘ik geloof dat ik er eindelijk wat van begin te snappen’.